ECLI:NL:HR:2006:AU7742
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- C.B. Bavinck
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de uitsluiting van valutaverliezen van de concernfinancieringswinst in de vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door X N.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1997 is gehandhaafd. De belanghebbende, een concernfinancieringsmaatschappij, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die was opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 581.180.448. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende in cassatie ging. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en de Advocaat-Generaal P.J. Wattel concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep.
De Hoge Raad oordeelt dat de wetgever met artikel 15b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 beoogde te voorkomen dat verliezen zowel de dotatiegrondslag zouden verminderen als zouden leiden tot een belaste onttrekking aan de risicoreserve. De Hoge Raad stelt vast dat de valutaverliezen van de concernfinancieringsactiviteit, die niet ten laste van de risicoreserve zijn gekomen, niet in mindering kunnen worden gebracht op de concernfinancieringswinst. Dit oordeel is in lijn met de taalkundige uitleg van de wet en de bedoeling van de wetgever.
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 14 april 2006.