ECLI:NL:HR:2006:AU7513
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Echtscheidingszaak met nevenvoorzieningen en cassatie
In deze zaak gaat het om een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, waarbij de vrouw op 3 december 2003 een verzoekschrift indiende bij de rechtbank te 's-Gravenhage voor echtscheiding en nevenvoorzieningen. De vrouw verzocht onder andere om alimentatie van € 1.520,-- per maand, taxatie van de echtelijke woning, en een voorschot van € 200.000,-- op de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De man bestreed de nevenverzoeken en vroeg zelf om echtscheiding en het voortgezet gebruik van de echtelijke woning. De rechtbank sprak op 2 augustus 2004 de echtscheiding uit en bepaalde dat de man de alimentatie moest betalen en het gebruik van de woning gedurende zes maanden mocht voortzetten.
De man ging in hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage verklaarde hem op 25 mei 2005 niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep ten aanzien van de echtscheiding. Op 13 juli 2005 verklaarde het hof de man opnieuw niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De man stelde cassatie in tegen deze beschikkingen. De vrouw verzocht om verwerping van het beroep, maar de Advocaat-Generaal adviseerde tot vernietiging van de beschikking van 13 juli 2005 en terugverwijzing.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte de man niet-ontvankelijk had verklaard in zijn hoger beroep ter zake van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De Hoge Raad verwierp het beroep tegen de beschikking van 25 mei 2005, maar vernietigde de beschikking van 13 juli 2005 en verwees de zaak terug naar het hof voor verdere behandeling. De uitspraak werd gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 20 januari 2006.