ECLI:NL:HR:2006:AU7510
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over schadeverzekeringsovereenkomst en voortaxatie door deskundigen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen eiser en Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. over de vraag of een schadeverzekeringsovereenkomst moet worden aangemerkt als een polis met voortaxatie door deskundigen, zoals bedoeld in artikel 275 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Eiser heeft op 31 augustus 2001 Nationale-Nederlanden gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij hij vorderde dat Nationale-Nederlanden hem een bedrag van ƒ 201.000,-- ofwel € 91.209,82 zou betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 april 1999 of 12 september 1999, tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Nationale-Nederlanden in de proceskosten. De rechtbank heeft op 20 november 2002 het door eiser gevorderde afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 5 oktober 2004 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 2.081,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.