ECLI:NL:HR:2006:AU7372
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verschoonbare termijnoverschrijding bij naheffingsaanslag en boetebeschikking
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 november 2002, betreffende een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen. De naheffingsaanslag, opgelegd door de Inspecteur, bedroeg ƒ 16.672, met een boete van ƒ 4.168. De bezwaren van belanghebbende tegen de naheffingsaanslag en de boetebeschikking werden door de Inspecteur niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de uitspraak van de Inspecteur met betrekking tot de boete vernietigde, terwijl de uitspraak over de naheffingsaanslag werd bevestigd.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat de termijnoverschrijding bij het indienen van bezwaar tegen de naheffingsaanslag niet verschoonbaar was, maar dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de wijze van verzending van de naheffingsaanslag en de boetebeschikking, meebrachten dat belanghebbende niet kon worden aangerekend dat hij niet tijdig bezwaar had gemaakt. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, maar uitsluitend voor zover deze de uitspraak van de Inspecteur betreft met betrekking tot de ontvankelijkheid van het bezwaar tegen de naheffingsaanslag.
De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende. Dit arrest is gewezen op 17 maart 2006 door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.