ECLI:NL:HR:2006:AU6741
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van een betoging wegens ontbreken van voorafgaande kennisgeving en de rechtsgeldigheid van het bevel van de burgemeester
In deze zaak gaat het om de beëindiging van een betoging in 's-Gravenhage op 25 juni 2003, waarbij de verdachte niet voldeed aan een bevel van de politie om de demonstratie te stoppen. De Hoge Raad behandelt het beroep in cassatie van de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte betoogde dat het bevel om de betoging te beëindigen onwettig was, omdat er geen voorafgaande kennisgeving was gedaan zoals vereist door de Wet Openbare Manifestaties (WOM) en de Algemene Politieverordening (APV) van 's-Gravenhage. Het Hof had geoordeeld dat de burgemeester, in het belang van de openbare orde, het recht had om de betoging te beëindigen op basis van het ontbreken van deze kennisgeving.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de betoging te beëindigen, maar dat het oordeel van het Hof over de rechtsgeldigheid van het bevel van de politie niet voldoende gemotiveerd was. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling. De Hoge Raad benadrukt dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, wat in aanmerking moet worden genomen bij een eventuele strafoplegging.
De zaak raakt aan belangrijke juridische principes zoals het recht op vergadering en betoging, de verantwoordelijkheden van de burgemeester en de politie, en de noodzaak van voorafgaande kennisgeving voor openbare manifestaties. De uitspraak heeft implicaties voor de handhaving van de openbare orde en de bescherming van grondrechten.