ECLI:NL:HR:2006:AU6526

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R05/023HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorlopig getuigenverhoor en deskundigenbericht tegen de Staat

In deze zaak heeft verzoeker tot cassatie, wonende te [woonplaats], op 2 oktober 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage, sector kanton. Hij verzocht om een voorlopig getuigenverhoor en een voorlopig deskundigenbericht tegen de Staat der Nederlanden, met als doel vast te stellen wat er tijdens een strafzaak in een terechtzitting is voorgevallen. De Staat heeft dit verzoek bestreden. De kantonrechter heeft op 19 februari 2004 het verzoek afgewezen. Hierop heeft verzoeker hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 18 november 2004 de beschikking van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft verzoeker cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft het cassatierekest in behandeling genomen en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 27 januari 2006 het beroep verworpen en verzoeker veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 336,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en is in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

27 januari 2006
Eerste Kamer
Rek.nr. R05/023HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. G.V. van der Bom,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J.W.H. van Wijk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij verzoekschrift gedateerd 2 oktober 2003 heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - zich gewend tot de rechtbank te 's-Gravenhage, sector kanton, en verzocht bij beschikking een voorlopig getuigenverhoor en een voorlopig bericht of verhoor van deskundigen te gelasten.
De Staat heeft het verzoek bestreden.
De kantonrechter heeft bij beschikking van 19 februari 2004 het verzoek afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 18 november 2004 heeft het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 336,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, J.C. van Oven, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 27 januari 2006.