ECLI:NL:HR:2006:AU6525
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van partneralimentatie en cassatieprocedure
In deze zaak gaat het om een geschil over de beëindiging van de partneralimentatie tussen de vrouw en de man. De man heeft op 24 oktober 2000 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Haarlem, waarin hij verzocht om vast te stellen dat zijn onderhoudsplicht jegens de vrouw op of omstreeks mei 1998 is geëindigd. Tevens verzocht hij om de vrouw te veroordelen tot betaling van een bedrag van ƒ 128.500,-- ter zake van onverschuldigd betaalde alimentatie, vermeerderd met wettelijke rente. De vrouw heeft dit verzoek bestreden.
De rechtbank heeft op 10 april 2001 het verzoek van de man afgewezen en hem in de kosten van de procedure veroordeeld. Hierop heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waarbij hij opnieuw verzocht om de beëindiging van zijn alimentatieplicht en om een vergoeding voor onverschuldigd betaalde alimentatie. Het hof heeft na een mondelinge behandeling op 21 augustus 2002 de vrouw tot bewijslevering toegelaten en heeft op 29 juli 2004 de beschikking van de rechtbank vernietigd, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de alimentatieplicht van de man jegens de vrouw met ingang van 1 juli 1999 is geëindigd.
Tegen deze eindbeschikking heeft de vrouw cassatie ingesteld, terwijl de man voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de vrouw niet tot cassatie kunnen leiden. De Advocaat-Generaal heeft in zijn conclusie tot verwerping van het principale beroep geadviseerd. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen, waardoor het voorwaardelijke incidentele beroep niet aan de orde komt. De beschikking is gegeven door de vice-president en raadsheren van de Hoge Raad en openbaar uitgesproken op 3 februari 2006.