ECLI:NL:HR:2006:AU6524
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Erfrechtelijk geschil over de eigendom van een plantage in onverdeelde nalatenschap
In deze zaak gaat het om een erfrechtelijk geschil over de eigendom van een plantage die behoort tot een onverdeeld gebleven nalatenschap van een in 1872 overleden erflaatster. De eisers, die als erven van de overleden erflaatster optreden, hebben in drie procedures bij het Gerecht in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba een verklaring voor recht verzocht dat zij de alleengerechtigden zijn tot de nalatenschap. Tevens hebben zij verzocht om een veroordeling van de verweerders tot betaling van een bedrag van NAƒ 1.992,--, vermeerderd met een jaarlijkse gebruiksvergoeding voor elk jaar dat de verweerders op de plantage verblijven.
Het Gerecht heeft de vorderingen van de eisers in conventie toegewezen, maar de verweerders hebben hoger beroep ingesteld bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het hof heeft de akte van appel aangemerkt als een akte van verzet en de zaak terugverwezen naar het Gerecht in Eerste Aanleg. Tegen deze beslissing hebben de eisers cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 24 maart 2006 geoordeeld dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is voor zover dit is gericht tegen de verweerders in de zaken waarin zij in verzet zijn gekomen. Voor het overige heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.