ECLI:NL:HR:2006:AU6094
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad van buurman leidend tot de dood van vogels in volières en de grenzen van de rechtsstrijd
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], verweerder, wonende te [woonplaats], gedagvaard voor de rechtbank te Assen. Eiser vorderde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat verweerder hem zou veroordelen tot betaling van schadevergoeding, op te maken bij staat, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding. Verweerder heeft de vordering bestreden. De rechtbank heeft in verschillende tussenvonnissen eiser toegelaten tot bewijslevering en uiteindelijk bij eindvonnis van 8 oktober 2002 de vordering van eiser toegewezen, waarbij verweerder in de proceskosten werd veroordeeld. Verweerder heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 28 juli 2004 de vonnissen van de rechtbank heeft vernietigd en de vordering van eiser heeft afgewezen, met veroordeling van eiser in de proceskosten. Eiser heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van verweerder begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.