Verweerder in cassatie - verder te noemen: [verweerder] - heeft bij exploot van 21 oktober 1997 eiser tot cassatie - verder te noemen: de Staat - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en - na wijziging van eis bij conclusie van repliek - gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, ook wat de kostenveroordeling betreft, de Staat te veroordelen om tegen deugdelijk bewijs van kwijting aan [verweerder] te betalen een bedrag van ƒ 13.519.154,61, zijnde het totale bedrag van de door [verweerder] geleden schade als gespecificeerd omschreven op de bij de dagvaarding betekende schadestaat, althans het bedrag per posten afzonderlijk toe te wijzen, zodat zij zijn komen vast te staan, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals in de dagvaarding vermeld en met veroordeling van de Staat in de kosten van deze procedure.
De Staat heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 23 juni 1999 de zaak naar de rol verwezen teneinde partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over het aantal en de perso(on)n(en) van de te benoemen deskundige(n) en de te stellen vragen en bij tussenvonnis van 15 maart 2000 een deskundigenonderzoek gelast, een deskundige benoemd en aan de deskundige verzocht een berekening te maken van de door [verweerder] in totaal geleden inkomensschade. Na deskundigenbericht heeft de rechtbank bij eindvonnis van 7 november 2001 de Staat veroordeeld om tegen deugdelijk bewijs van kwijting aan [verweerder] te betalen ƒ 3.000.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2001 en ƒ 50.402,51, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 oktober 1997, de Staat veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van [verweerder], dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen de vonnissen van 23 juni 1999, 15 maart 2000 en 7 november 2001 heeft de Staat hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. [Verweerder] heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Bij memorie van grieven in het incidenteel appel heeft [verweerder] gevorderd de Staat te veroordelen ten titel van vermogensschade te betalen bedragen van respectievelijke ƒ 2.805.078,-- (ARA Shipping Agency Terneuzen B.V.) en ƒ 1.348.747,-- (Beleggingsmaatschappij Aarbecco II B.V.), te vermeerderen met de wettelijke rente als in de inleidende dagvaarding aangegeven.
Bij arrest van 1 april 2004 heeft het hof:
- de bestreden vonnissen vernietigd en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
- de door de Staat aan [verweerder] te vergoeden inkomensschade bepaald:
- over 1987 op ƒ 249.066,-- vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 januari 1988 tot 11 december 2001;
- over 1988 op ƒ 249.066,-- vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 januari 1989 tot 11 december 2001;
- over 1989 op ƒ 249.066,-- - (ƒ 48.800,-- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 maart 1989 tot 1 januari 1990), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 1990 tot 11 december 2001;
- over 1990 op ƒ 249.066,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 1991 tot 11 december 2001;
- over 1991 op ƒ 249.066,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 1992 tot 11 december 2001;
- de door de Staat aan [verweerder] te vergoeden kosten van het rapport van [A] bepaald op ƒ 47.402,51 met de wettelijke rente over ƒ 26.285,40 vanaf 21 oktober 1997, over ƒ 11.657,18 vanaf 14 november 1997, over ƒ 2.897,55 vanaf 14 maart 1998 en over ƒ 6.562,38 vanaf 10 juli 1998;
- de door de Staat aan [verweerder] te vergoeden buitengerechtelijke kosten bepaald op ƒ 3.000,--, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 21 oktober 1997;
- verstaan dat de Staat gestand zal doen zijn aanbod om te garanderen dat hij (na netto-uitkering) de eventuele fiscale verplichtingen van [verweerder], verband houdend met zijn schade, voor zijn rekening zal nemen, onder de voorwaarde dat [verweerder] de Staat tijdig in de gelegenheid stelt namens hem verweer te voeren tegen de daarop betrekking hebbende aanslagen en onder de voorwaarde dat [verweerder] de Staat daarbij behulpzaam is;
- [verweerder] veroordeeld aan de Staat terug te betalen hetgeen hij ter uitvoering van het eindvonnis van 7 november 2001 heeft ontvangen verminderd met de schadevergoeding als voormeld bepaald, vermeerderd met de wettelijke rente over het teveel betaalde bedrag vanaf 11 december 2001 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten gecompenseerd (die van de deskundige Verkruisen daaronder begrepen) zowel van de eerste aanleg als van het hoger beroep;
- dit arrest voor wat betreft de uitgesproken veroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en
- het meer of anders gevorderde afgewezen.