ECLI:NL:HR:2006:AU5277
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Geschil over de hoogte van schadeloosstelling wegens onteigening voor de aanleg van de Betuwespoorlijn
In deze zaak gaat het om een geschil over de hoogte van de schadeloosstelling die aan de eiseres moet worden betaald wegens de onteigening van haar grond ten behoeve van de aanleg van de Betuwespoorlijn. De Hoge Raad heeft op 10 februari 2006 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, waarin de eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.P. van den Berg, in cassatie ging tegen de uitspraak van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De eiseres had eerder een procedure gevoerd die leidde tot een vonnis van de rechtbank te Dordrecht, dat op 12 juli 2000 was gewezen. Dit vonnis werd door de Hoge Raad vernietigd in een eerder arrest van 27 juni 2001, waarna de zaak werd verwezen naar het hof voor verdere behandeling.
Na een deskundigenonderzoek, dat door het hof was gelast, werd in het eindarrest van 3 februari 2005 de schadeloosstelling vastgesteld op € 1.080.214,73. De eiseres werd veroordeeld om een bedrag van € 185.832,07 aan de verweerster, Railinfrabeheer B.V., te betalen, alsook tot betaling van de kosten van de deskundigen. De verweerster had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep van de eiseres.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseres verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 362,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.