ECLI:NL:HR:2006:AU4666
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verschoningsrecht van de advocaat in het strafrechtelijke proces
In deze zaak gaat het om de vraag of de inbeslagname van een dagboek, dat toebehoort aan de moeder van een minderjarige verdachte, in strijd is met het verschoningsrecht van de advocaat. De klager, die de raadsman is van de minderjarige, heeft een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagneming door de rechter-commissaris, die dit zonder toestemming van de klager heeft uitgevoerd. De klager beroept zich op schending van zijn verschoningsrecht, omdat de informatie die de moeder van de verdachte aan hem heeft verstrekt, volgens hem onder het verschoningsrecht valt. De rechtbank heeft het klaagschrift gegrond verklaard en de teruggave van het in beslag genomen dagboek gelast. De Hoge Raad bevestigt deze beslissing en oordeelt dat de informatie die de moeder heeft verstrekt, moet worden beschouwd als wetenschap die aan de klager in het kader van zijn beroepsuitoefening is toevertrouwd. De Hoge Raad stelt dat de stelling dat onder het verschoningsrecht uitsluitend brieven en andere geschriften vallen die aan of door de geheimhouder zijn geschreven, geen steun vindt in het recht. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de geheimhoudingsplicht zich ook kan uitstrekken tot schriftelijke informatie van een derde, vooral in het geval van een minderjarige verdachte. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de Officier van Justitie, waarmee de beslissing van de rechtbank wordt bekrachtigd.