ECLI:NL:HR:2006:AT7229
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Overdrachtsbelasting en economische eigendom bij verkrijging van onroerende zaken
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de overdrachtsbelasting die aan belanghebbende is opgelegd na de verkrijging van een aandeel in onroerende zaken. De naheffingsaanslag bedroeg € 16.429, met een boete van € 1.642. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag en boete gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep aangetekend bij het Gerechtshof, dat het beroep gegrond verklaarde en de aanslag en boete vernietigde. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onjuist heeft geoordeeld over de waarde in het economische verkeer van de onroerende zaken. De economische eigendom van de opstallen berustte bij de broer en vader van belanghebbende, wat volgens het Hof een waardeverminderende factor zou zijn. De Hoge Raad stelt echter dat de juridische eigendom van de onroerende zaken, die in 1992 in de vennootschap is ingebracht, ook de opstallen omvatte. Dit betekent dat de economische eigendom van de opstallen niet relevant is voor de waardering van de onroerende zaken bij de overdrachtsbelasting.
De Hoge Raad verklaart het beroep van de Staatssecretaris gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de inbreng van de onroerende zaken in de vennootschap ook de juridische eigendom van de opstallen omvatte, ongeacht de economische eigendom die bij de broer en vader van belanghebbende berustte. De zaak benadrukt het belang van juridische versus economische eigendom in het kader van de overdrachtsbelasting.