ECLI:NL:HR:2006:AT4493
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over teruggaaf van omzetbelasting en de rol van de Inspecteur
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de teruggaaf van omzetbelasting aan de orde is. De Inspecteur had op 25 februari en 24 maart 2000 aan belanghebbende teruggaaf verleend van omzetbelasting over de tijdvakken december 1999 en januari 2000. Echter, het bezwaar van belanghebbende tegen deze beschikkingen werd door de Inspecteur op 19 juli 2002 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De Inspecteur had ambtshalve een correctie toegepast op de terug te geven omzetbelasting, wat leidde tot een geschil over de rechtmatigheid van deze correctie.
Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het eerste beroep ongegrond verklaarde en het tweede niet-ontvankelijk. De uitspraak van het Hof werd aangevochten in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur in zijn brief van 19 juli 2002 terecht het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk had verklaard. De Hoge Raad benadrukte dat de Inspecteur de bevoegdheid heeft om rekening te houden met andere feiten die de vermindering of teruggaaf van belasting kunnen beïnvloeden, mits dit binnen de wettelijke regels en beginselen van behoorlijk bestuur gebeurt.
De Hoge Raad concludeerde dat het beroep van belanghebbende ongegrond was, en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest bevestigt de noodzaak voor belastingplichtigen om tijdig bezwaar te maken en de rol van de Inspecteur in het proces van belastingteruggave.