ECLI:NL:HR:2006:AT3045
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslagen in de accijns van minerale oliën en belasting op brandstoffen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 augustus 2003, betreffende naheffingsaanslagen in de accijns van minerale oliën en in de belasting op brandstoffen. De naheffingsaanslagen, opgelegd op één aanslagbiljet gedateerd 9 mei 2001, betroffen een bedrag van ƒ 6192 aan accijns en ƒ 6071 aan belasting op brandstoffen. Na bezwaar zijn deze aanslagen door de Inspecteur gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof heeft miskend dat de aansprakelijkheid voor de accijnsgoederen niet alleen afhangt van de handelingen van belanghebbende, maar ook van die van derden. Het Hof had moeten vaststellen of de partij stookolie, die door belanghebbende werd vervoerd, al dan niet in de heffing was betrokken. De Hoge Raad concludeert dat de naheffingsaanslagen ten onrechte zijn opgelegd, omdat niet is aangetoond dat de partij stookolie niet overeenkomstig de Wet accijns in de heffing is betrokken.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en de naheffingsaanslagen, en gelast dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht vergoedt. Tevens worden de kosten van het geding in cassatie en voor het Hof aan belanghebbende vergoed.