ECLI:NL:HR:2006:AT1092
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- E.N. Punt
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de heffing van vergunningsrecht ingevolge de Loterijverordening 1909 en de kwalificatie als omzetbelasting
In deze zaak gaat het om de vraag of het door het Land geheven vergunningsrecht ingevolge de Loterijverordening 1909, ook bekend als 'Wega di Number', moet worden aangemerkt als omzetbelasting. De eisers, waaronder een natuurlijke persoon en de naamloze vennootschap ADMINISTRATIEKANTOOR DOLLAR N.V., hebben in cassatie beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, die hun vordering om bepaalde bepalingen van de Loterijverordening onverbindend te verklaren, had afgewezen. De eisers stelden dat het vergunningsrecht niet door het eilandgebied geheven mocht worden, maar door het Land, en dat het als omzetbelasting moest worden gekwalificeerd.
Het gerecht in eerste aanleg had de vordering van de eisers afgewezen, en het gemeenschappelijk hof van justitie van de Nederlandse Antillen bevestigde deze beslissing in hoger beroep, met een aanpassing van de kostenveroordeling. De eisers hebben vervolgens cassatie ingesteld, waarbij de Hoge Raad zich moest buigen over de vraag of het vergunningsrecht inderdaad als omzetbelasting kan worden gekwalificeerd. De Hoge Raad overweegt dat de wetgever het vergunningsrecht niet als omzetbelasting beschouwde, en dat de heffing van het vergunningsrecht niet wezenlijk is veranderd door de wijziging in de maatstaf van heffing.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van de eisers en oordeelt dat de heffing van het vergunningsrecht voor de loterij Wega di Number niet als omzetbelasting kan worden aangemerkt. De eisers worden in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, en de uitspraak van de Hoge Raad wordt openbaar uitgesproken op 20 januari 2006.