ECLI:NL:HR:2005:AX8879

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juli 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
K 338
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een raadsheer in verband met verdenking van misdrijf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juli 2005 een beslissing genomen over de schorsing van een raadsheer in het Gerechtshof te Leeuwarden, die verdacht werd van ernstige misdrijven. De Procureur-Generaal had op 30 juni 2005 een vordering ingediend tot schorsing van de betrokkene, die werd verdacht van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon, alsook van seksueel geweld en bedreiging met de dood. De Hoge Raad oordeelde dat de aard en ernst van de beschuldigingen zodanig waren dat de betrokkene zijn functie als raadsheer niet kon uitoefenen gedurende het strafrechtelijk onderzoek. De betrokkene had via zijn advocaten, mr. W. Anker en mr. J. Boksem, laten weten niet op de uitnodiging voor de raadkamer te willen ingaan. De Hoge Raad heeft vervolgens besloten de betrokkene voor een periode van drie maanden te schorsen als rechterlijk ambtenaar, conform artikel 46f, tweede lid onder a, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. Deze beslissing werd genomen in het belang van de rechtsgang en de integriteit van de rechterlijke macht. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de president en de vice-president van de Hoge Raad, evenals door de overige raadsheren.

Uitspraak

7 juli 2005
Vierde Kamer
SB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een vordering als bedoeld in art. 46o van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden van 30 juni 2005, tot schorsing van:
[Betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats].
1. De vordering van de Procureur-Generaal
De Procureur-Generaal heeft schriftelijk gevorderd dat de betrokkene zal worden geschorst als rechterlijk ambtenaar voor een periode van drie maanden.
Bij de vordering heeft de Procureur-Generaal onder meer de volgende stukken gevoegd:
(i) Een vordering tot gerechtelijk vooronderzoek en bewaring van de Officier van Justitie in het arrondissement Zwolle van 25 april 2005, inhoudende dat de betrokkene ervan wordt verdacht dat:
"1.
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in de gemeente Groningen aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, heeft toegebracht, door deze opzettelijk met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen en/of op de grond te gooien en/of aan de haren te trekken;
althans,
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [slachtoffer] met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of op de grond heeft gegooid en/of aan de haren heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans,
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in de gemeente Groningen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), met kracht tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of op de grond heeft gegooid en/of aan de haren heeft getrokken, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in de gemeente Groningen door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte toen daar zijn penis in de vagina van [slachtoffer] gestoken of geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte toen daar opzettelijk gewelddadig en/of bedreigend:
- [slachtoffer] een of meer kledingstuk(ken) van het lichaam heeft getrokken en/of gescheurd en/of heeft uitgedaan en/of
- [slachtoffer] stevig heeft vastgepakt en/of de benen van [slachtoffer] uit elkaar heeft getrokken en/of geduwd en/of (vervolgens) bovenop [slachtoffer] is gaan liggen en/of zitten en/of
- (kort voor het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer]), [slachtoffer] tegen het hoofd en/of het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt en/of op de grond heeft gegooid en/of aan de haren heeft getrokken (zoals is ten laste gelegd onder 1) en/of (aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht en/of voor [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet [slachtoffer] de keel heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans,
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [slachtoffer] de keel heeft dichtgeknepen en/of dichtgeknepen heeft gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans,
hij in of omstreeks de periode van 21 tot 23 oktober 2004 in de gemeente Groningen [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend [slachtoffer] de keel dichtgeknepen en/althans (met kracht) bij de keel gepakt en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd "ik heb toch niets meer te verliezen. Ik ga je vermoorden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking."
(ii) Een proces-verbaal van de Rijksrecherche van 27 april 2005.
(iii) Een beschikking van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 mei 2005 waarbij de bewaring van de betrokkene is bevolen ter zake van de feiten onder 1 subsidiair en 3 primair genoemd in de vordering onder (i).
(iv) Een beschikking van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van 12 mei 2005 waarbij de bewaring van de betrokkene is geschorst onder de in die beschikking genoemde voorwaarden.
(v) Een verslag van de bijeenkomst inzake [betrokkene] van 23 juni 2005, waarbij namens de betrokkene aanwezig waren mr. W. Anker en mr. J. Boksem, beiden advocaat te Leeuwarden, en de Procureur-Generaal en de plaatsvervangend Procureur-Generaal bij de Hoge Raad.
(vi) Een aan voormeld verslag onder (v) gehechte 'schriftelijke zienswijze' van de betrokkene.
2. De Raadkamer
Op 7 juli 2005 is door de Hoge Raad in raadkamer een onderzoek ingesteld. De betrokkene is voor deze raadkamer uitgenodigd ten einde hem in de gelegenheid te stellen zijn mening kenbaar te maken. De betrokkene heeft via zijn raadslieden mr. W. Anker en mr. J. Boksem, beiden advocaat te Leeuwarden, schriftelijk meegedeeld dat hij aan de uitnodiging geen gehoor zal geven en dat hij ook niet wil dat zijn raadslieden namens hem bij het onderzoek aanwezig zijn.
3. Beoordeling
De betrokkene is raadsheer in het Gerechtshof te Leeuwarden en derhalve rechterlijk ambtenaar als bedoeld in art. 46b van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (hierna: Wrra). Tegen de betrokkene is een gerechtelijk vooronderzoek ter zake van een misdrijf ingesteld. De Hoge Raad is van oordeel dat de aard en de ernst van de feiten waarvan de betrokkene wordt verdacht meebrengen dat hij gedurende het strafrechtelijk onderzoek niet zijn functie van raadsheer kan uitoefenen en dat hij ingevolge art. 46f, tweede lid onder a, Wrra moet worden geschorst als rechterlijk ambtenaar.
4. Beslissing
De Hoge Raad schorst [betrokkene], raadsheer in het Gerechtshof te Leeuwarden, als rechterlijk ambtenaar voor de wettelijke termijn van drie maanden.
Dit arrest is gewezen door de president W.J.M Davids als voorzitter, de vice-president A.G. Pos, en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2005.