ECLI:NL:HR:2005:AU9060
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Krijgsraad te velde West
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Krijgsraad te velde West, dat op 26 juni 1957 was uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1920, was destijds veroordeeld tot één week militaire detentie wegens 'opzettelijke ongehoorzaamheid, gepleegd in tijd van oorlog'. De aanvrage tot herziening is ingediend op basis van nieuwe feiten die volgens de aanvrager niet bekend waren tijdens het oorspronkelijke proces.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de wettelijke vereisten voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 457 en 459 van het Wetboek van Strafvordering, uiteengezet. Het eerste lid van artikel 457 Sv stelt dat herziening alleen mogelijk is op basis van nieuwe, feitelijke omstandigheden die niet tijdens de terechtzitting aan het licht zijn gekomen en die een ernstig vermoeden wekken dat, indien deze feiten bekend waren geweest, de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest.
De Hoge Raad concludeert dat de aanvrage niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in de wet. De aangevoerde omstandigheden kunnen niet worden aangemerkt als feitelijke grondslagen voor herziening. Daarom wordt de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.