ECLI:NL:HR:2005:AU9060

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02700/05 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • C.J.G. Bleichrodt
  • J.P. Balkema
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Krijgsraad te velde West

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Krijgsraad te velde West, dat op 26 juni 1957 was uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1920, was destijds veroordeeld tot één week militaire detentie wegens 'opzettelijke ongehoorzaamheid, gepleegd in tijd van oorlog'. De aanvrage tot herziening is ingediend op basis van nieuwe feiten die volgens de aanvrager niet bekend waren tijdens het oorspronkelijke proces.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de wettelijke vereisten voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 457 en 459 van het Wetboek van Strafvordering, uiteengezet. Het eerste lid van artikel 457 Sv stelt dat herziening alleen mogelijk is op basis van nieuwe, feitelijke omstandigheden die niet tijdens de terechtzitting aan het licht zijn gekomen en die een ernstig vermoeden wekken dat, indien deze feiten bekend waren geweest, de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest.

De Hoge Raad concludeert dat de aanvrage niet voldoet aan de vereisten zoals gesteld in de wet. De aangevoerde omstandigheden kunnen niet worden aangemerkt als feitelijke grondslagen voor herziening. Daarom wordt de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

20 december 2005
Strafkamer
nr. 02700/05 H
LR/IC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Krijgsraad te velde West van 26 juni 1957, nummer 295/57, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1920, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Krijgsraad heeft de aanvrager ter zake van "opzettelijke ongehoorzaamheid, gepleegd in tijd van oorlog" veroordeeld tot één week militaire detentie.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voorzover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
3.3. Het in de aanvrage gestelde behelst niets wat kan worden aangemerkt als een beroep op omstandigheden van feitelijke aard als hiervoor onder 3.1 vermeld. De aanvrage kan daarom, gelet op de art. 459 en 460 Sv, niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 20 december 2005.