ECLI:NL:HR:2005:AU8545
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en ambtelijk verzuim
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 1 juli 2004, betreffende een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 2000. De belanghebbende was aanvankelijk aangeslagen naar een belastbaar bedrag van ƒ 400.000, maar kreeg later een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 604.441. De Inspecteur verklaarde het bezwaar tegen de navorderingsaanslag niet-ontvankelijk, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, verklaarde het bezwaar ontvankelijk en handhaafde de navorderingsaanslag. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de Inspecteur bij het vaststellen van de navorderingsaanslag diende te beschikken over een nieuw feit. Dit nieuw feit kan niet zijn dat de Inspecteur bekend was met de aangifte van het hogere belastbare bedrag, aangezien het aan de Inspecteur als ambtelijk verzuim kan worden aangerekend dat hij de aangifte niet heeft meegenomen bij de vaststelling van de primitieve aanslag. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en gelast dat de Staat het griffierecht vergoedt aan belanghebbende. Tevens wordt de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 23 december 2005, en de zaak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het kader van navorderingsaanslagen en de vereisten voor het vaststellen van nieuwe feiten door de belastinginspecteur.