ECLI:NL:HR:2005:AU7720
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en vrijstellingsmethode
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X, gevestigd in Z (Zwitserland), tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 september 2002. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1994, waarbij een belastbaar inkomen van ƒ 20.873.716 is vastgesteld. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag met ƒ 218.950 ter voorkoming van dubbele belasting. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest. Tevens is de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 87 en zijn de proceskosten aan de zijde van belanghebbende vastgesteld op € 483.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had moeten onderzoeken of belanghebbende aanspraak kon maken op de goedkeuring zoals neergelegd in de Resolutie van 11 juli 1994, nr. IFZ94/779. Dit onderzoek was essentieel voor de beoordeling van de zaak, en het niet uitvoeren daarvan leidde tot een niet naar de eis der wet met redenen omkleed oordeel van het Hof. De overige middelen in cassatie konden niet tot cassatie leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.