ECLI:NL:HR:2005:AU7505
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verstekverlening bij dagvaarding in cassatie van rechtspersoon met onjuiste naam
In deze zaak heeft de eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk, op 7 september 2005 een dagvaarding uitgebracht tegen de verweersters in cassatie, voorheen bekend als Mechanisatiebedrijf [A] B.V. De eiser heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Arnhem van 7 juni 2005. De verweersters zijn niet verschenen op de zitting van de Hoge Raad op 14 oktober 2005, waarna de eiser verzocht heeft om verstekverlening. De Advocaat-Generaal J. Spier heeft echter geconcludeerd tot weigering van het gevraagde verstek.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de besloten vennootschap die in appel is opgetreden onder de naam '[A] B.V.' niet heeft bestaan. In plaats daarvan is gebleken dat de vennootschap die thans '[verweerster 1]' heet, voorheen optrad onder de naam 'Mechanisatiebedrijf [A]'. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat verstek kan worden verleend tegen '[verweerster 1]', maar niet tegen '[verweerster 2]', omdat deze laatste niet correct was genoemd in de dagvaarding.
Het arrest is gewezen op 23 december 2005 door de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij de zaak is verwezen naar de rol van 6 januari 2006 voor verdere procedure tegen '[verweerster 1]'. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van correcte naamgeving van rechtspersonen in juridische procedures en de gevolgen van onjuiste vermeldingen in dagvaardingen.