ECLI:NL:HR:2005:AU7494
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van de draagkracht van de man bij partneralimentatie na echtscheiding
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de draagkracht van de man in het kader van partneralimentatie na echtscheiding. De man, verzoeker tot cassatie, heeft op 9 januari 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage om echtscheiding van de vrouw, verweerster in cassatie, uit te spreken. De vrouw heeft het verzoek niet bestreden, maar heeft zelfstandig verzocht om nevenvoorzieningen, waaronder het recht om de echtelijke woning te bewonen en alimentatie. De rechtbank heeft op 26 maart 2003 de echtscheiding uitgesproken en de beslissing over de nevenvoorzieningen aangehouden. In een eindbeschikking van 6 oktober 2003 heeft de rechtbank bepaald dat de man alimentatie moet betalen aan de vrouw, met een bedrag van € 200,-- per maand in het eerste jaar en € 775,-- per maand daarna.
De man heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, en de vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft op 10 november 2004 de man niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen de beschikking van 26 maart 2003 en de alimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 750,-- per maand totdat zij eigen woonruimte heeft gevonden, en € 1.117,-- per maand daarna. De man heeft cassatie ingesteld tegen deze beschikking.
De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof vernietigd, omdat het hof onvoldoende rekening heeft gehouden met de stellingen van de man over de draagkracht van zijn nieuwe partner. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de overwegingen van het hof niet voldoende zijn gemotiveerd en dat de stellingen van de man, indien juist, kunnen leiden tot een andere conclusie over zijn draagkracht. De zaak is verwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing.