ECLI:NL:HR:2005:AU7374
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake diefstal met geweld
In deze zaak gaat het om een aanvraag tot herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 27 september 1999 werd uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1965 en ten tijde van de aanvraag gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De Geerhorst' te Sittard, had eerder al twee aanvragen tot herziening ingediend, die door de Hoge Raad op 25 maart 2003 en 14 oktober 2003 niet-ontvankelijk waren verklaard. De huidige aanvraag steunt op gronden die in de eerdere beslissingen als ongenoegzaam zijn beoordeeld, waardoor deze niet kan worden ontvangen. Daarnaast zijn de overige aangevoerde omstandigheden niet voldoende om een ernstig vermoeden te wekken zoals bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2º van het Wetboek van Strafvordering, wat ook leidt tot niet-ontvankelijkheid van de aanvraag.
De Hoge Raad, onder leiding van vice-president F.H. Koster en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, heeft op 22 november 2005 uitspraak gedaan. De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. De aanvrager was eerder vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar werd wel veroordeeld tot twaalf jaren gevangenisstraf voor diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen, wat de dood ten gevolge had. De aanvrage tot herziening is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.