ECLI:NL:HR:2005:AU7374

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02465/05 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake diefstal met geweld

In deze zaak gaat het om een aanvraag tot herziening van een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 27 september 1999 werd uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1965 en ten tijde van de aanvraag gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'De Geerhorst' te Sittard, had eerder al twee aanvragen tot herziening ingediend, die door de Hoge Raad op 25 maart 2003 en 14 oktober 2003 niet-ontvankelijk waren verklaard. De huidige aanvraag steunt op gronden die in de eerdere beslissingen als ongenoegzaam zijn beoordeeld, waardoor deze niet kan worden ontvangen. Daarnaast zijn de overige aangevoerde omstandigheden niet voldoende om een ernstig vermoeden te wekken zoals bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2º van het Wetboek van Strafvordering, wat ook leidt tot niet-ontvankelijkheid van de aanvraag.

De Hoge Raad, onder leiding van vice-president F.H. Koster en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, heeft op 22 november 2005 uitspraak gedaan. De Hoge Raad verklaart de aanvraag tot herziening niet-ontvankelijk, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. De aanvrager was eerder vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, maar werd wel veroordeeld tot twaalf jaren gevangenisstraf voor diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen, wat de dood ten gevolge had. De aanvrage tot herziening is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

Uitspraak

22 november 2005
Strafkamer
nr. 02465/05 H
IC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 27 september 1999, nummer 22/000756-99, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965, ten tijde van de aanvrage tot herziening gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De Geerhorst" te Sittard.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Rotterdam van 8 maart 1999 - de aanvrager vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding primair en subsidiair tenlastegelegde en hem voorts ter zake van "diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft" veroordeeld tot twaalf jaren gevangenisstraf.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
Bij arresten van de Hoge Raad van 25 maart 2003, nr. 02597/02 H, en 14 oktober 2003, nr. 01658/03 H, zijn eerdere aanvragen tot herziening van het arrest van het Hof niet-ontvankelijk verklaard. Voorzover de aanvrage steunt op gronden die in deze beslissingen ongenoegzaam zijn geoordeeld, kan zij niet worden ontvangen.
Voor het overige kan hetgeen in de aanvrage is aangevoerd niet worden aangemerkt als een beroep op omstandigheden welke een ernstig vermoeden wekken als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2º, Sv, zodat zij ook in zoverre niet kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 22 november 2005.