ECLI:NL:HR:2005:AU6458
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en personeelsreizen
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die betrekking heeft op een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen over het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1997. De naheffingsaanslag was oorspronkelijk vastgesteld op een bedrag van ƒ 1.500.000, maar na bezwaar door de belanghebbende werd dit bedrag verlaagd tot ƒ 1.160.281. De belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verder verlaagde tot ƒ 1.158.838. De Staatssecretaris van Financiën heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld, waarbij ook incidenteel beroep in cassatie werd ingesteld.
De Hoge Raad heeft de feiten als volgt vastgesteld: ter gelegenheid van het 150-jarige jubileum van de onderneming heeft de directie besloten om werknemers en hun partners een reis aan te bieden. De werknemers konden kiezen uit 16 bestemmingen en verschillende periodes. In totaal zijn er 144 varianten van reizen aangeboden, waarvan circa 52 reizen zijn ondernomen door twee personen en één werknemer alleen op reis is geweest. De centrale vraag was of deze reizen als personeelsreizen konden worden aangemerkt volgens artikel 16c van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 1990.
Het Hof heeft deze vraag ontkennend beantwoord, wat door de Hoge Raad werd bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat de reizen niet in gezamenlijk verband door het personeel zijn ondernomen, waardoor de beslissing van het Hof juist was. De Hoge Raad verklaarde zowel het principale als het incidentele beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 18 november 2005 door de vice-president en vier raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.