ECLI:NL:HR:2005:AU6081
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een veroordeling wegens valsheid in geschrift en de motivering van het hof
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 december 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1972 en wonende te Brunssum, was eerder veroordeeld voor valsheid in geschrift. Hij had op formulieren voor bijstandsaanvragen ten onrechte aangegeven geen auto te bezitten, terwijl de voertuigen op zijn naam stonden. Het hof verwierp het verweer van de verdachte dat hij de feitelijke bezitter van de voertuigen niet was, en dat hij de belasting en verzekeringspremies terugkreeg van anderen. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende gemotiveerd had weerlegd dat de verdachte de voertuigen niet in zijn bezit had. De Hoge Raad stelde vast dat de motivering van het hof ondeugdelijk was, omdat het niet duidelijk maakte waarom de verdachte de voertuigen, waarvan het kentekenbewijs op zijn naam stond, ook daadwerkelijk in zijn bezit had. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De zaak betreft belangrijke juridische overwegingen omtrent de bewijsvoering en de interpretatie van het begrip 'bezit' in het kader van de Algemene Bijstandswet.