ECLI:NL:HR:2005:AU5976

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R05/085HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder schone lei

In deze zaak gaat het om de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van verzoekster, die in 2002 was verklaard door het gerechtshof te Amsterdam. De rechtbank te Amsterdam benoemde op 14 januari 2002 een rechter-commissaris en een bewindvoerder. De rechter-commissaris heeft vervolgens voorgedragen om de schuldsaneringsregeling te beëindigen. Op 23 februari 2005 heeft de rechtbank de voordracht tot beëindiging afgewezen en de termijn van de schuldsanering vastgesteld op drie jaar, tot 14 januari 2005. Verzoekster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 14 juni 2005 de uitspraak van de rechtbank heeft bekrachtigd. Verzoekster heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Advocaat-Generaal J. Spier heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 11 november 2005 geoordeeld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, en deze beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

11 november 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R05/085HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij arrest van 11 januari 2002 heeft het gerechtshof te Amsterdam de wettelijke schuldsaneringsregeling voor verzoekster tot cassatie - verder te noemen: [verzoekster] - van toepassing verklaard en de rechtbank te Amsterdam heeft op 14 januari 2002 een rechter-commissaris en een bewindvoerder benoemd.
De rechter-commissaris heeft de schuldsaneringsregeling voor beëindiging voorgedragen.
De rechtbank te Amsterdam heeft bij vonnis van 23 februari 2005 de voordracht tot tussentijdse beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen en de termijn gedurende welke de toepassing van de schuldsanering van kracht is, vastgesteld op drie jaar, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, derhalve tot 14 januari 2005.
Tegen dit vonnis heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 14 juni 2005 heeft het hof de uitspraak waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, E.J. Numann en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 11 november 2005.