ECLI:NL:HR:2005:AU5656

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/256HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over merknaamrechten en handelsnaamrechten in de Benelux met betrekking tot zonnebankapparatuur

In deze zaak gaat het om een geschil over de uitoefening van rechten en bevoegdheden in de Benelux met betrekking tot merknaamrechten voor zonnebankapparatuur en zonnestudio’s. De eisers, waaronder verschillende rechtspersonen uit Duitsland, hebben de verweerders, ook rechtspersonen uit Duitsland, gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem. De eisers vorderden onder andere dat de verweerders zouden worden veroordeeld tot het staken van het gebruik van bepaalde merken en handelsnamen die in strijd zouden zijn met hun rechten. De rechtbank heeft in een tussenvonnis een comparitie van partijen gelast en in een eindvonnis de vorderingen van de eisers grotendeels afgewezen, terwijl de vorderingen in reconventie van de verweerders zijn toegewezen.

Eisers hebben hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat hen in een tussenarrest tot bewijslevering heeft toegelaten. Na getuigenverhoren heeft het hof in een later arrest het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze arresten hebben de eisers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de klachten van de eisers niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 2.559,34.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot merk- en handelsnaamrechten in de Benelux, en bevestigt de eerdere uitspraken van de lagere rechters. De zaak benadrukt de noodzaak voor partijen om zorgvuldig om te gaan met merkregistraties en het gebruik van handelsnamen, vooral in een internationale context.

Uitspraak

16 december 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/256HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. BENEZON SERVICE B.V.,
gevestigd te Arnhem,
3. [Eiseres 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
4. de rechtspersoon naar Duits recht [eiseres 4],
gevestigd te [vestigingsplaats], Bondsrepubliek Duitsland,
5. de rechtspersoon naar Duits recht SUNWELL SONNENSTUDIOS GmbH,
gevestigd te Emmerich-Elten, Bondsrepubliek Duitsland,
6. [Eiser 6],
wonende te [woonplaats], Bondsrepubliek Duitsland,
7. [Eiseres 7],
wonende te [woonplaats], Bondsrepubliek Duitsland,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. T. Cohen Jehoram,
t e g e n
1. de rechtspersoon naar Duits recht EHV MEDIZINISCH TECHNISCHE GERÄTE GmbH,
2. de rechtspersoon naar Duits recht PBS UNTERNEMENSHOLDUNG GmbH,
3. [Verweerder 3],
gevestigd resp. wonende te [plaats], Bondsrepubliek Duitsland,
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. R.S. Meijer.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerders in cassatie - verder te noemen: EHV c.s. - hebben bij exploot van 2 november 1998 eisers tot cassatie - verder tezamen te noemen: [eiser] c.s. en eisers tot cassatie sub 6 en 7 afzonderlijk te noemen: [eisers 6 en 7] - op verkorte termijn gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem en na vermindering van eis en zakelijk weergegeven gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I [eiser] c.s. te veroordelen ieder gebruik in de Benelux van de merken [A], [A] SOFT & POWER SYSTEM, [A] SUNCENTRE en [A] BEAUTYSUN en ieder ander teken dat gelijk is aan of overeenstemt met de in het lichaam van de dagvaarding onder 6 genoemde merken van EHV c.s. te staken en gestaakt te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom;
II [eiser] c.s. te bevelen zich te onthouden van bemoeienis met en/of deelname in bedrijven of ondernemingen die zich van (één van) de in het lichaam van de dagvaarding onder 6 genoemde [A]-merken of van tekens die daarmee overeenstemmen bedienen op straffe van verbeurte van een dwangsom;
III uit te spreken de nietigverklaring van de depots ingeschreven onder nummer [001] (beeldmerk [A] SUNCENTRE) en [002] (woordmerk [A]) ten name van [B] GmbH en tevens te bevelen de doorhaling van deze twee inschrijvingen;
IV EHV te bevelen ieder gebruik van de handelsnaam [eiseres 1] te staken en gestaakt te houden en een handelsnaam in gebruik te nemen die niet het teken [A] of een daarmee overeenstemmend teken bevat op straffe van verbeurte van een dwangsom;
V [eiser] c.s. te bevelen aan de advocaten van EHV c.s. schriftelijke opgave te doen van alle namen en adressen van franchisenemers aangesloten bij [eiser] c.s.;
VI [eiser] c.s. te veroordelen aan al de franchisenemers een brief te zenden waarin - zakelijk weergegeven - wordt vermeld dat [eiser] c.s. niet gerechtigd is tot het gebruik van de merken [A] en [A] SUNCENTRE en de handelsnaam [A] SUNCENTRE en het verlenen van licenties voor het gebruik van deze merken en handelsnaam, met afschriften aan de advocaten van EHV c.s., en deze brief tevens als advertentie publiceren in de vijf grootste landelijke dagbladen en de relevante regionale dagbladen;
VII [eiser] c.s. ieder voor zich te bevelen de gehele voorraad briefpapier, brochures, orderformulieren, facturen en ander drukwerk of materiaal met vermelding van het merk [A] en/of het merk en/of handelsnaam [A] SUNCENTRE te vernietigen;
VIII aan de vorderingen V tot en met VII dwangsommen te verbinden;
IX [eiser] c.s. te veroordelen de met de merkinbreuk gemaakte winst aan EHV c.s. af te staan en [eiser] c.s. te veroordelen tot vergoeding van schade, nader op te maken en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente;
X [eiser] c.s. te veroordelen in de proceskosten.
[Eiser] c.s. hebben de vorderingen bestreden en in reconventie - verkort weergegeven - gevorderd het verval en/of de nietigverklaring uit te spreken van het depot ingeschreven onder nummer [003] (beeldmerk [A] Beauty Sun) en de doorhaling van deze inschrijving te bevelen. Voorts heeft [eiser] c.s. gevorderd de nietigverklaring uit te spreken van de depots ingeschreven onder de nummers: [004] (beeldmerk [A] SUNCENTRE), [005] (woordmerk [A]), [006] (woordmerk [A] SOFT & POWER SYSTEM) en de internationale registratie [007] (beeldmerk [A]) voor zover de Benelux is aangewezen.
EHV c.s. hebben de vorderingen in reconventie bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 3 februari 2000 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 1 februari 2001 de vorderingen van EHV c.s. in conventie grotendeels toegewezen en de vorderingen in reconventie afgewezen.
Tegen het eindvonnis hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij tussenarrest van 3 september 2002 heeft het hof [eiser] c.s. tot bewijslevering toegelaten. Na gehouden getuigenverhoren heeft het hof bij arrest van 27 januari 2004 het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Beide arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen beide arresten van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het herstelexploot zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
EHV c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [eiser] c.s. mede door mr. E.D. Huisman-van Essen en voor EHV c.s. mede door mr. L.M. Schreuders-Ebbekink, beiden advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van EHV c.s. begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 16 december 2005.