ECLI:NL:HR:2005:AU5654
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij ongeval tijdens paardrijles
In deze zaak gaat het om een ongeval dat plaatsvond tijdens een paardrijles op 3 juni 1996, waarbij de eiser, handelende onder de naam 'Stal [M]', aansprakelijk werd gesteld door de verweerster. De verweerster vorderde bij de rechtbank Arnhem dat de eiser werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding, die nader moest worden opgemaakt bij staat. De rechtbank oordeelde op 25 april 2002 dat de eiser de helft van de schade moest vergoeden en veroordeelde hem in de proceskosten. Hierop volgde hoger beroep door de eiser en incidenteel hoger beroep door de verweerster bij het gerechtshof te Arnhem. Het hof bekrachtigde op 16 maart 2004 het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de eiser in de kosten van het principaal beroep. Tegen deze uitspraak stelde de eiser cassatie in, terwijl de verweerster incidenteel cassatieberoep instelde. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en op 23 december 2005 uitspraak gedaan. De Hoge Raad verwerpt zowel het principale als het incidentele beroep, en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.