ECLI:NL:HR:2005:AU5479
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in een strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Maastricht, dat op 24 september 2004 was uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1964, had een geldboete van € 270,- opgelegd gekregen voor diefstal door twee of meer verenigde personen. De aanvrage tot herziening was ingediend op basis van de stelling dat de aanvrager ten onrechte was veroordeeld, omdat zijn broer zich van valse personalia had bediend tijdens de aanhouding. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen waren dat de aanvrager niet de persoon was die het feit had gepleegd, maar dat zijn broer, die op dat moment in de problemen zat, zijn naam had opgegeven.
De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard en de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis bevolen. De zaak is vervolgens verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal, die de aanvrage steunde, was dat de Politierechter, indien hij op de hoogte was geweest van de feiten en omstandigheden, de aanvrager waarschijnlijk zou hebben vrijgesproken. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige identificatie van verdachten en de mogelijkheid van herziening in gevallen van persoonsverwisseling.