ECLI:NL:HR:2005:AU5444
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen; vrijspraak medeverdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder door de Kinderrechter in de Rechtbank te Middelburg veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. Het Hof had deze veroordeling vernietigd en de verdachte vrijgesproken, maar de Hoge Raad oordeelde anders. De verdachte had op 6 juli 2003 in Zoutelande samen met een ander geweld gepleegd tegen een slachtoffer, wat resulteerde in een taakstraf van 32 uren of 16 dagen jeugddetentie. De verdediging stelde dat de vrijspraak van de medeverdachte een bewezenverklaring in deze zaak uitsloot, maar de Hoge Raad oordeelde dat de feitenrechter het bewijsmateriaal anders had gewaardeerd. De Hoge Raad concludeerde dat de omstandigheid dat de medeverdachte was vrijgesproken, geen grond voor cassatie opleverde. De redelijke termijn van de procedure was overschreden, maar dit had geen rechtsgevolg voor de uitspraak. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.