ECLI:NL:HR:2005:AU5287
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake mishandeling en de ontvankelijkheid van een herzieningsverzoek
In deze herzieningszaak heeft de Hoge Raad op 1 november 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Dordrecht, waarin de aanvrager was veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis, wegens mishandeling. De aanvrage tot herziening werd ingediend door [betrokkene 1], die door de veroordeelde [aanvrager] was gemachtigd middels een bijzondere volmacht. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 458, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) alleen de veroordeelde zelf of een namens hem optredende advocaat een herzieningsverzoek kan indienen. Aangezien het verzoek niet door de veroordeelde zelf of door een advocaat was ingediend, maar door een derde die daartoe was gemachtigd, kon de aanvrage niet in behandeling worden genomen. De Hoge Raad heeft daarom de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.