ECLI:NL:HR:2005:AU5287

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02211/05 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • G.J.M. Corstens
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis inzake mishandeling en de ontvankelijkheid van een herzieningsverzoek

In deze herzieningszaak heeft de Hoge Raad op 1 november 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Dordrecht, waarin de aanvrager was veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis, wegens mishandeling. De aanvrage tot herziening werd ingediend door [betrokkene 1], die door de veroordeelde [aanvrager] was gemachtigd middels een bijzondere volmacht. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat volgens artikel 458, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) alleen de veroordeelde zelf of een namens hem optredende advocaat een herzieningsverzoek kan indienen. Aangezien het verzoek niet door de veroordeelde zelf of door een advocaat was ingediend, maar door een derde die daartoe was gemachtigd, kon de aanvrage niet in behandeling worden genomen. De Hoge Raad heeft daarom de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard. Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber.

Uitspraak

1 november 2005
Strafkamer
nr. 02211/05 H
AM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Dordrecht van 28 november 2003, nummer 11/080906-03, ingediend door [betrokkene 1], namens:
[aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "mishandeling" veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van zestig uren, subsidiair dertig dagen hechtenis.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van de aanvrage
De aanvrage is namens de veroordeelde [aanvrager] ingediend door [betrokkene 1], die de aanvrage ook heeft ondertekend. Bij de aanvrage is een volmacht gevoegd waarin [aanvrager] verklaart [betrokkene 1] te machtigen tot het indienen van een verzoekschrift tot herziening. Volgens de wet (art. 458, eerste lid, Sv) kan alleen de veroordeelde zelf of een namens hem optredende advocaat een herzieningsverzoek indienen. Hier is het verzoek niet door de veroordeelde zelf of door een advocaat ingediend, maar door een persoon die door de veroordeelde daartoe bij bijzondere volmacht schriftelijk is gemachtigd. Die mogelijkheid kent de wet niet, zodat de aanvrage door de Hoge Raad niet kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 1 november 2005.