ECLI:NL:HR:2005:AU5153
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Waardering van Legio-Leasecontracten in het kader van de Huursubsidiewet
In deze zaak gaat het om de waardering van een aandelenlease-overeenkomst in het kader van de Huursubsidiewet. De belanghebbende had een beschikking ontvangen voor het subsidiejaar van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2001, waarin het rekenvermogen per 1 januari 2000 op ƒ 93.252 was vastgesteld. Na bezwaar tegen deze beschikking, heeft de Inspecteur de beschikking gehandhaafd. De belanghebbende is vervolgens in beroep gegaan bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en het rekenvermogen verlaagde tot ƒ 83.715. Tegen deze uitspraak heeft de belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat voor de bepaling van het rekenvermogen, de aandelenlease-overeenkomst in aanmerking moet worden genomen voor de waarde in het economisch verkeer op de peildatum. De waarde van de overeenkomst bij tussentijdse beëindiging kan niet zonder meer worden aangenomen als de waarde in het economisch verkeer. De Hoge Raad oordeelt dat, indien tussentijdse beëindiging niet in de rede ligt, de waarde bij voortzetting van de overeenkomst beslissend is. In dit geval is de waarde van de aandelenlease-overeenkomst bij voortzetting vastgesteld op ƒ 85.826, wat door het Hof is bevestigd.
De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de klacht van de belanghebbende niet tot cassatie kan leiden, omdat de waarde bij voortzetting als de aan de overeenkomst toe te kennen waarde in het economisch verkeer moet worden beschouwd. De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is uitgesproken op 28 oktober 2005 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.