ECLI:NL:HR:2005:AU5010
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Kantonrechter te Maastricht inzake motorrijtuigverzekering
In deze zaak gaat het om een herziening van een vonnis van de Kantonrechter te Maastricht, waarbij de aanvrager op 23 september 2002 was veroordeeld voor het rijden zonder verzekering van een motorrijtuig. De aanvrager, geboren in 1959 en wonende te [woonplaats], had op 31 maart 2001 met een motorrijtuig gereden zonder dat daarvoor een verzekering was afgesloten, wat leidde tot een veroordeling tot twee weken hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor zes maanden.
De aanvrager heeft een verzoek tot herziening ingediend, waarbij hij stelt dat er nieuwe bewijsmiddelen zijn die aantonen dat er op de datum van de overtreding wel degelijk een verzekering voor het motorrijtuig met kenteken [AA-00-BB] was afgesloten. De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening beoordeeld aan de hand van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat herziening alleen mogelijk is op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren en die een vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging zouden kunnen rechtvaardigen.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de overgelegde bewijsmiddelen niet voldoende aannemelijk maken dat er op de relevante datum een verzekering van kracht was. Gezien deze bevindingen heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren G.J.M. Corstens en W.M.E. Thomassen, en is uitgesproken op 11 oktober 2005.