ECLI:NL:HR:2005:AU4951
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 oktober 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Arnhem. De aanvrager, geboren op Sint Maarten in 1979, was eerder veroordeeld voor mishandeling en had een straf opgelegd gekregen van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor de duur van 30 uren. Deze straf was in plaats van een gevangenisstraf van één week. Op 15 maart 2001 heeft de Politierechter echter alsnog de gevangenisstraf van één week opgelegd en de tenuitvoerlegging daarvan gelast.
De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. P. Benders, advocaat te Enschede. De Hoge Raad heeft de aanvrage beoordeeld aan de hand van de wettelijke grondslagen voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage niet-ontvankelijk was, omdat de aangevoerde omstandigheden niet voldeden aan de eisen voor herziening. De Hoge Raad stelde vast dat de aanvrage niet gericht was tegen het vonnis van de Politierechter van 14 februari 2000, maar tegen de beslissing van 15 maart 2001, die niet als einduitspraak in de zin van artikel 457, eerste lid, kon worden aangemerkt.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening afgewezen en verklaard dat deze niet-ontvankelijk is. Dit arrest is uitgesproken door vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren G.J.M. Corstens en B.C. de Savornin Lohman, in aanwezigheid van waarnemend griffier M.T.E. van Huut.