ECLI:NL:HR:2005:AU4827
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verkeersongeval met lichamelijk letsel en tijdelijke ziekte onder artikel 6 Wegenverkeerswet 1994
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin de verdachte is veroordeeld voor het veroorzaken van een verkeersongeval dat lichamelijk letsel toebracht aan een andere persoon, [slachtoffer 1]. De Hoge Raad behandelt de vraag of het letsel dat aan [slachtoffer 1] is toegebracht, voldoende ernstig was om te spreken van tijdelijke ziekte of verhindering in de normale bezigheden, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Het Gerechtshof had vastgesteld dat [slachtoffer 1] aangezichtskneuzingen en een gekneusde linkerpols had opgelopen, met een verwachte duur van arbeidsongeschiktheid van vier weken. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof op basis van de medische verklaring en de aard van het letsel terecht heeft geconcludeerd dat er sprake was van een ernstige verstoring van het lichamelijk functioneren van het slachtoffer, wat voldoet aan de criteria van tijdelijke ziekte of verhindering. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, omdat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en er geen grond is voor vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak van het Hof wordt daarmee bevestigd.