ECLI:NL:HR:2005:AU4799
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Oplegging van de ISD-maatregel en overgangsrecht bij wijziging van het sanctiestelsel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder door het Hof vrijgesproken van een primair tenlastegelegde diefstal en veroordeeld voor poging tot diefstal en eenvoudige belediging van een ambtenaar. Het Hof had de verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd voor de duur van twee jaren. Deze maatregel werd opgelegd voor feiten die gepleegd waren vóór de inwerkingtreding van de wet die de ISD-maatregel mogelijk maakte op 1 oktober 2004.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de ISD-maatregel niet had mogen opleggen, omdat er geen sprake was van een verandering in de wetgeving zoals bedoeld in artikel 1.2 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de oplegging van de ISD-maatregel. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling van de zaak in het bestaande hoger beroep.
De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat het beroep van de verdachte verworpen moest worden, maar de Hoge Raad volgde deze conclusie niet volledig. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt het belang van overgangsrecht bij de oplegging van strafmaatregelen en de noodzaak om de juiste wettelijke bepalingen in acht te nemen bij de beoordeling van dergelijke zaken.