ECLI:NL:HR:2005:AU4726
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over correctienota's en loonheffing in sociale verzekeringswetten
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de v.o.f. X-1 en X-2 B.V. tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 30 maart 2004. De zaak betreft correctienota's die zijn opgelegd door het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) aan de belanghebbenden over de jaren 1994 tot en met 1998, alsmede boetenota's over de jaren 1994 tot en met 1997. De belanghebbenden hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het Lisv heeft deze bezwaren ongegrond verklaard. Hierop hebben de belanghebbenden beroep ingesteld bij de Rechtbank te Rotterdam, die de beroepen gegrond verklaarde en de besluiten van het Lisv gedeeltelijk vernietigde.
Zowel de belanghebbenden als het Lisv hebben hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Deze heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en de beroepen ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak hebben de belanghebbenden cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep vernietigd. De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar de Centrale Raad voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. Tevens is de Staat veroordeeld tot vergoeding van griffierechten en proceskosten aan de belanghebbenden.
De Hoge Raad oordeelt dat de Centrale Raad heeft miskend dat op het moment dat een werkgever zich bewust is van een loonbetaling zonder ingehouden loonheffing, er sprake is van een voordeel uit dienstbetrekking. Dit arrest verduidelijkt de toepassing van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en de begrippen rondom loon en brutering.