ECLI:NL:HR:2005:AU4622

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/346HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil met sociale verhuurder over beëindiging huurovereenkomst en ontruiming

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen eiseres, een huurster, en de stichting Clavis, een sociale verhuurder. De stichting Clavis heeft op 13 maart 2002 eiseres gedagvaard voor de rechtbank te Middelburg, met het verzoek om de beëindiging van de huurovereenkomst betreffende de woonruimte aan de [a-straat 1] te [plaats]. Clavis vorderde dat de rechtbank een tijdstip zou vaststellen waarop de huurovereenkomst zou eindigen, en dat eiseres zou worden veroordeeld om de woonruimte te ontruimen. De kantonrechter heeft op 4 september 2002 een comparitie van partijen gelast en op 13 november 2002 een eindvonnis gewezen, waarin de huurovereenkomst werd beëindigd en eiseres werd veroordeeld tot ontruiming. Eiseres heeft tegen dit eindvonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.

Het hof heeft op 24 augustus 2004 het eindvonnis van de kantonrechter vernietigd voor zover het de uitvoerbaarverklaring bij voorraad betrof en heeft het tijdstip van ontruiming vastgesteld op één maand na betekening van het vonnis. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft op 11 november 2005 het beroep in cassatie verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie voor eiseres zijn vastgesteld op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van eiseres niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten.

Uitspraak

11 november 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/346HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
de stichting STICHTING CLAVIS,
gevestigd te Terneuzen,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: Clavis - heeft bij exploot van 13 maart 2002 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de rechtbank, sector kanton, te Middelburg, locatie Terneuzen, en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: het tijdstip vast te stellen, waarop de huurovereenkomst tussen Clavis als verhuurster en [eiseres] als huurster betreffende de woonruimte aan de [a-straat 1] te [plaats] zal eindigen, met vaststelling van het tijdstip van de ontruiming en met veroordeling van [eiseres] om deze woonruimte vóór of uiterlijk op het vastgestelde tijdstip te verlaten en te ontruimen en met overgifte van de sleutels ter vrije beschikking van Clavis te stellen, zulks met machtiging aan Clavis om zonodig zelf de ontruiming te bewerkstelligen op kosten van [eiseres], desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 4 september 2002 een comparitie van partijen gelast en bij eindvonnis van 13 november 2002 1 december 2002 als tijdstip vastgesteld waarop de huurovereenkomst tussen partijen zal eindigen, het tijdstip van ontruiming vastgesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden en [eiseres] tot ontruiming van het gehuurde veroordeeld, met machtiging aan Clavis de ontruiming zonodig zelf te bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie.
Tegen het eindvonnis van de kantonrechter heeft [eiseres] bij het gerechtshof te 's-Gravenhage hoger beroep ingesteld. Clavis heeft incidenteel gevorderd het eindvonnis van de kantonrechter alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
[Eiseres] heeft de incidentele vordering bestreden.
Bij arrest van 24 augustus 2004 heeft het hof in het incident en in de hoofdzaak:
- het door de kantonrechter tussen partijen gewezen vonnis van 13 november 2002 vernietigd, voor zover daarbij de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad is afgewezen en het tijdstip van ontruiming is vastgesteld op "veertien dagen na betekening van dit vonnis nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden", en in zoverre opnieuw rechtdoende:
- het vonnis waarvan beroep alsnog uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- het tijdstip van ontruiming vastgesteld op één maand na betekening van zowel het vonnis waarvan beroep als dit arrest en
- het vonnis waarvan beroep voor het overige bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen Clavis is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Clavis begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 11 november 2005.