ECLI:NL:HR:2005:AU4128

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01343/05 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar inzake mishandeling

Op 4 oktober 2005 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar. De aanvrager was op 26 november 2004 veroordeeld voor mishandeling en kreeg een taakstraf van 64 uren, met een voorwaardelijk deel van 32 uren en een proeftijd van twee jaar. Daarnaast was er een betalingsverplichting opgelegd aan de aanvrager ten behoeve van de benadeelde partij, die gedeeltelijk in haar vordering werd toegewezen. De aanvrager verzocht om herziening van dit vonnis, maar de Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage kennelijk ongegrond was.

De Hoge Raad overwoog dat voor een herziening op grond van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering slechts omstandigheden in aanmerking komen die niet tijdens het oorspronkelijke onderzoek aan de orde zijn gekomen en die een ernstig vermoeden wekken dat, indien deze omstandigheden bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage tot herziening geen nieuwe feiten of omstandigheden bevatte die aan deze vereisten voldeden.

Daarom heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening afgewezen. Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

4 oktober 2005
Strafkamer
nr. 01343/05 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar van 26 november 2004, nummer 14/032683-04, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "mishandeling" veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 64 uren, subsidiair 32 dagen hechtenis, waarvan 32 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarde als in het vonnis omschreven. Voorts heeft de Politierechter de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en aan de aanvrager een betalingsverplichting opgelegd een en ander zoals in het vonnis vermeld. Voor het overige is de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voorzover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Het in de aanvrage gestelde houdt niets in wat kan worden aangemerkt als een beroep op omstandigheden als hiervoor onder 3.1 vermeld. Dat brengt mee dat de aanvrage kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvrage tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 4 oktober 2005.