ECLI:NL:HR:2005:AU4127

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01316/05 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • G.J.M. Corstens
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake poging tot doodslag en zware mishandeling

In deze zaak gaat het om een aanvrage tot herziening van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 28 februari 1997 werd uitgesproken. De aanvrager, geboren in 1967, had eerder een verzoek tot herziening ingediend dat op 6 mei 2003 door de Hoge Raad niet-ontvankelijk was verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat de nieuwe aanvrage niet kan worden ontvangen, omdat deze niet steunt op omstandigheden die een ernstig vermoeden wekken zoals bedoeld in artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2º van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening van het arrest van het Hof beoordeeld en komt tot de conclusie dat de aanvrager ter zake van 'poging tot doodslag' en 'poging tot zware mishandeling' niet strafbaar is verklaard en van alle rechtsvervolging is ontslagen. De aanvrage tot herziening is aan het arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk, wat betekent dat de aanvrager geen recht heeft op herziening van het eerdere arrest. Deze uitspraak is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken op 4 oktober 2005.

Uitspraak

4 oktober 2005
Strafkamer
nr. 01316/05 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 28 februari 1997, nummer 23/001679-96, ingediend door:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, ten tijde van het indienen van de aanvrage wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Amsterdam van 21 juni 1996 - de aanvrager ter zake van "poging tot doodslag" en "poging tot zware mishandeling" niet strafbaar verklaard en ontslagen van alle rechtsvervolging met het bevel dat de aanvrager ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
Bij arrest van de Hoge Raad van 6 mei 2003, nr. 02682/02 H, LJN AH8914, is een eerdere aanvrage tot herziening van het arrest van het Hof niet-ontvankelijk verklaard. Voorzover de aanvrage steunt op gronden die in deze beslissing ongenoegzaam zijn geoordeeld, kan zij niet worden ontvangen.
Voor het overige kan hetgeen in de aanvrage is aangevoerd niet worden aangemerkt als een beroep op omstandigheden welke een ernstig vermoeden wekken als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2º, Sv, zodat zij ook in zoverre niet kan worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 4 oktober 2005.