ECLI:NL:HR:2005:AU3961

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03481/04
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • C.J.G. Bleichrodt
  • J.P. Balkema
  • H.A.G. Splinter-van Kan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid verdachte in appèl en begrijpelijke verstekmededeling

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van de verdachte in zijn appèl tegen een verstekvonnis. De verdachte, geboren in Turkije, heeft in totaal 23 dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en is op 16 november 1990 bij verstek veroordeeld. Dit vonnis, dat niet onherroepelijk was, is op 31 december 1991 aan de verdachte betekend, terwijl hij de Nederlandse taal niet beheerste en kort voor zijn uitzetting stond. Op 19 maart 2004 heeft de verdachte tardief appèl ingesteld. De Advocaat-Generaal concludeert dat het recht op vertaling van processtukken niet onbeperkt is en dat de essentie van de zaak voor de verdachte begrijpelijk moet zijn gemaakt. Het hof heeft geoordeeld dat er geen schending van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is, omdat de verdachte voldoende geïnformeerd was over de zaak tegen hem. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en oordeelt dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De beslissing van het hof wordt derhalve bevestigd en het beroep van de verdachte wordt verworpen.

Uitspraak

22 november 2005
Strafkamer
nr. 03481/04
AGJ/AM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 15 september 2004, nummer 21/003143-04, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedatum] 1960, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De IJssel" te Krimpen aan den IJssel.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.G. Kabalt, advocaat te Breukelen, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 22 november 2005.