ECLI:NL:HR:2005:AU3720
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontvankelijkheid en wijziging van gronden in aanvullend verzoekschrift na verstrijken van beroepstermijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingeleid door de moeder, die verzocht om echtscheiding en een omgangsregeling voor de kinderen. De vader had eerder bij de rechtbank Amsterdam echtscheiding aangevraagd en verzocht om het hoofdverblijf van de kinderen bij hem te vestigen. De moeder had hierop gereageerd met een zelfstandig verzoek om de kinderen bij haar te laten wonen en om alimentatie van de vader. De rechtbank had op 10 december 2003 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de kinderen bij de vader zouden wonen, met een pro forma behandeling van de omgangsregeling. De moeder ging in hoger beroep, maar het gerechtshof te Amsterdam bekrachtigde de beschikking van de rechtbank op 29 juli 2004.
De moeder heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. In de cassatieprocedure heeft de moeder op 25 februari 2005 een aanvullend verzoekschrift ingediend, maar de vader heeft verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de moeder in dit verzoekschrift. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de moeder haar aanvullende verzoekschrift niet tijdig heeft ingediend, waardoor daarop geen acht kan worden geslagen. De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep van de moeder verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de rechtbank en het gerechtshof in stand zijn gebleven. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van verzoekschriften in cassatieprocedures en de gevolgen van het niet tijdig indienen van aanvullingen op cassatiemiddelen.