ECLI:NL:HR:2005:AU3718
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil over de rechtmatigheid van de ontruiming van een bedrijfsruimte na ontbinding van de huurovereenkomst
In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen de vennootschap onder firma in liquidatie TOP KAPI en een verhuurder, aangeduid als [verweerster]. De verhuurder heeft op 31 december 1997 de eisers gedagvaard voor de kantonrechter te Zaandam, waarbij zij primair vorderde tot onmiddellijke ontruiming van het bedrijfspand dat aan haar toebehoorde. Dit volgde na een eerdere ontbinding van de huurovereenkomst door de kantonrechter op 18 december 1997. De eisers hebben de vorderingen bestreden en in reconventie gevorderd dat de verhuurder zich niet zou beroepen op de buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst, en dat de verhuurder aansprakelijk was voor de schade die voortvloeide uit de ontruiming.
De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 4 juni 1998 de zaak naar de rol verwezen en bij eindvonnis van 30 juli 1998 geoordeeld dat de verhuurder rechtmatig heeft gehandeld door tot ontruiming over te gaan. De eisers hebben hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te Haarlem, die de vonnissen van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Hierna hebben de eisers cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft op 11 november 2005 het beroep in cassatie verworpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.