ECLI:NL:HR:2005:AU3716
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid bij ontgronding van percelen van een landgoed en de uitleg van vergunningen
In deze zaak gaat het om een geschil dat is ontstaan bij de ontgronding van percelen van een landgoed. De eiseres, Stichting Beheer Osen, heeft de rechtsvoorgangster van de verweerster, voorheen genaamd [A] B.V., gedagvaard voor de rechtbank te Roermond. De eiseres vorderde onder andere dat de verweerster aansprakelijk zou worden gesteld voor schade die voortvloeit uit onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking. De rechtbank heeft in een tussenvonnis de eiseres in de gelegenheid gesteld om een akte te nemen en heeft een comparitie van partijen gelast. In het eindvonnis van 9 augustus 2001 heeft de rechtbank de vorderingen van de eiseres afgewezen.
Tegen deze vonnissen heeft de eiseres hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar de verweerster incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft beide partijen toegelaten tot bewijslevering en heeft in een eindarrest van 13 april 2004 het tussenvonnis van de rechtbank vernietigd, maar het eindvonnis voor het overige bekrachtigd. De eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen en de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De uitspraak is gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 21 oktober 2005.