ECLI:NL:HR:2005:AU3553
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 mei 2003, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1993. Aan belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 471.801, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur was verminderd tot ƒ 86.751. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de aanslag verder verlaagde tot ƒ 48.381. Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende cassatie ingesteld, waarop de Staatssecretaris van Financiën een verweerschrift indiende en incidenteel beroep in cassatie instelde.
De Hoge Raad heeft het principale beroep van belanghebbende gegrond verklaard, evenals het incidentele beroep van de Staatssecretaris. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De Hoge Raad heeft de aanslag verder verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 74.381 en gelast dat de Staat het griffierecht van € 87 aan belanghebbende vergoedt.
De Hoge Raad beoordeelde de klachten van belanghebbende en concludeerde dat het Hof ten onrechte geen rekening had gehouden met een bedrag van ƒ 15.275 aan rente van schulden bij de berekening van het belastbare inkomen. Daarnaast werd vastgesteld dat er geen geschil was over de afname van de oudedagsreserve ter grootte van ƒ 41.275. De Hoge Raad concludeerde dat het belastbare inkomen op ƒ 74.381 moest worden vastgesteld, en dat de proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 30 september 2005.