ECLI:NL:HR:2005:AU3411
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over arbeidsgeschil en vergoeding bij beëindiging arbeidsovereenkomst
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door eiser, vertegenwoordigd door mr. P.J.L.J. Duijsens, tegen verweerster Kimberly-Clark B.V., vertegenwoordigd door mr. R.A.A. Duk. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest van 21 juni 2002, waarin het vonnis van de rechtbank te Roermond werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Na verdere behandeling door het hof, dat op 20 januari 2004 het vonnis van de kantonrechter te Venlo bekrachtigde, heeft eiser beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van eiser niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Het arrest is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2005 door vice-president P. Neleman, die de zitting heeft geleid, samen met de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, E.J. Numann en W.A.M. van Schendel.