ECLI:NL:HR:2005:AU3411

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/150HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over arbeidsgeschil en vergoeding bij beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door eiser, vertegenwoordigd door mr. P.J.L.J. Duijsens, tegen verweerster Kimberly-Clark B.V., vertegenwoordigd door mr. R.A.A. Duk. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest van 21 juni 2002, waarin het vonnis van de rechtbank te Roermond werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Na verdere behandeling door het hof, dat op 20 januari 2004 het vonnis van de kantonrechter te Venlo bekrachtigde, heeft eiser beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van eiser niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Het arrest is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2005 door vice-president P. Neleman, die de zitting heeft geleid, samen met de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, E.J. Numann en W.A.M. van Schendel.

Uitspraak

14 oktober 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/150HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser], wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
KIMBERLY-CLARK B.V., gevestigd te Gennep,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
1. De loop van het geding in voorgaande instanties
Voor het verloop van het geding in voorgaande instanties tussen eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - en verweerster in cassatie - verder te noemen: Kimberly-Clark - verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest van 21 juni 2002, rolnr. C00/240, NJ 2002, 540. Bij dat arrest heeft de Hoge Raad het vonnis van de rechtbank te Roermond van 15 mei 2000 vernietigd en het geding ter verdere behandeling en beslissing verwezen haar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Na memoriewisseling door partijen na verwijzing en na pleidooi heeft het hof 's-Hertogenbosch bij arrest van 20 januari 2004 in het principaal en in het incidenteel appel onder verbetering en aanvulling van de gronden het vonnis van de kantonrechter te Venlo van 3 maart 1999 bekrachtigd en de vordering van [eiser] zoals vermeerderd in appel afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het tweede geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het herstelexploot zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Kimberly-Clark heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Kimberly-Clark begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, E.J. Numann en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 14 oktober 2005.