ECLI:NL:HR:2005:AU3311
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep van een gedetineerde verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in Korea in 1969, was gedetineerd en niet verschenen op de zitting in hoger beroep. Zijn niet-gemachtigde raadsman was wel aanwezig. Het Hof had de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, omdat dit te laat was ingesteld. De raadsman voerde aan dat de verdachte niet was aangevoerd door een misverstand met de vervoersdienst. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof had moeten onderzoeken waarom de verdachte niet was verschenen en of er redenen waren om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen. De Hoge Raad vernietigde het bestreden arrest en wees de zaak terug naar het Gerechtshof voor hernieuwde behandeling van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van het aanwezigheidsrecht van de verdachte en de verplichting van de rechter om te onderzoeken of er sprake is van een geldige reden voor afwezigheid.