ECLI:NL:HR:2005:AU3261
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Werkgeversaansprakelijkheid bij ongeval van koerier met diabetes; bewuste roekeloosheid en bewijsvoering
In deze zaak gaat het om de werkgeversaansprakelijkheid na een ongeval waarbij een koerier, lijdend aan diabetes mellitus, betrokken was. De eiser, geboren in 1975, was op 4 september 1998 als chauffeur/koerier in dienst van de verweerder. Tijdens zijn werkzaamheden reed hij met hoge snelheid tegen een pilaar van een tankstation, wat resulteerde in ernstige verwondingen en langdurige arbeidsongeschiktheid. De eiser vorderde schadevergoeding van de verweerder, die de vordering bestreed. De kantonrechter oordeelde dat de verweerder niet had aangetoond dat de eiser zich bewust was van zijn roekeloze rijgedrag, en wees de vordering toe. De verweerder ging in hoger beroep, en het gerechtshof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en wees de vordering van de eiser af, met de overweging dat de eiser niet had aangetoond dat hij ten tijde van het ongeval in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde.
De Hoge Raad oordeelde dat de eiser in cassatie niet voldoende feiten en omstandigheden had aangedragen om aan te tonen dat hij zich niet bewust was van het roekeloze karakter van zijn rijgedrag. De Hoge Raad bevestigde dat het aan de eiser was om te bewijzen dat hij niet bewust roekeloos had gehandeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De eiser werd in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, en het arrest van de Hoge Raad werd op 2 december 2005 openbaar uitgesproken.