ECLI:NL:HR:2005:AU3171
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Juridische fusie en S&O-verklaring: beoordeling van de aanvraag en inhoudingsplichtigheid
In deze zaak gaat het om de afgifte van een S&O-verklaring door de Minister van Economische Zaken aan belanghebbende, X B.V., na een juridische fusie met B B.V. c.s. De Minister heeft de aanvraag afgewezen omdat deze niet tijdig was ingediend. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij het College oordeelde dat de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen een materiële toets vereist voor de afgifte van de S&O-verklaring. Dit houdt in dat de aanvraag niet kan worden overgedragen aan een andere rechtspersoon, zelfs niet na een fusie. Belanghebbende heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat het College terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag niet kan worden aangemerkt als ingediend door de gefuseerde vennootschap. De Hoge Raad oordeelt dat de relevante kennis- en ervaringsniveau niet is verbonden aan de persoon van de aanvrager, maar aan de onderneming die de aanvraag indient. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het College bekrachtigd en het beroep ongegrond verklaard. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 23 september 2005.