ECLI:NL:HR:2005:AU2861

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/237HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de uitleg van een CAO-regeling tot vervroegd uittreden

In deze zaak gaat het om een geschil over de uitleg van een regeling tot vervroegd uittreden die is opgenomen in een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). De Stichting Vrijwillig Vervroegd Uittreden uit de Groothandel in Technische Producten, Huishoudelijke Artikelen en Metalen heeft eiseres, een onderneming, gedagvaard voor de kantonrechter te Hilversum. De Stichting vorderde een betaling van ƒ 201.256,58, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van de CAO-regeling. Eiseres heeft de vordering bestreden, maar de kantonrechter heeft op 27 juni 2001 geoordeeld dat eiseres tot betaling van ƒ 179.051,72 moest overgaan, met wettelijke rente vanaf 5 oktober 2000. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te Amsterdam, die op 19 mei 2004 het vonnis van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Hierna heeft eiseres beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Stichting heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak is behandeld door de advocaten van beide partijen, waarbij de Stichting ook werd bijgestaan door mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai, advocaat bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 9 december 2005 het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 2.511,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president J.B. Fleers en de raadsheren P.C. Kop, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.

Uitspraak

9 december 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/237HR
JMH/RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres], gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. B.A. Cnossen,
t e g e n
STICHTING VRIJWILLIG VERVROEGD UITTREDEN UIT DE GROOTHANDEL IN TECHNISCHE PRODUCTEN, HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN EN METALEN, gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.A. Groen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: de Stichting - heeft bij exploot van 27 oktober 2000 eiseres tot cassatie - verder te noemen: [eiseres] - gedagvaard voor de kantonrechter te Hilversum en gevorderd bij vonnis, vooral zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiseres] te veroordelen om aan de Stichting te betalen het terzake verschuldigde bedrag van ƒ 201.256,58, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend naar het percentage van de wettelijke interesten bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 5 oktober 2000 over ƒ 175.005,72 tot aan de dag der algehele voldoening.
[Eiseres] heeft de vordering bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 27 juni 2001 [eiseres] veroordeeld tot betaling aan de Stichting van ƒ 179.051,72, vermeerderd met de wettelijke rente over ƒ 175.005,72 vanaf 5 oktober 2000 tot aan de dag der voldoening, dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiseres] hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te Amsterdam.
Bij vonnis van 19 mei 2004 heeft de rechtbank het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de rechtbank heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Stichting heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de Stichting mede door mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op € 2.511,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren P.C. Kop, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 9 december 2005.